Rijmt op pak
- gemak
- zak
- kak
- lak
- mak
- vlak
- hak
- gebak
- platzak
- broekzak
- tak
- vak
- krak
- kwak
- prak
- wrak
- afdak
- barak
- strak
- badpak
- doerak
- gesmak
- uitpak
- besprak
- haarlak
- ongemak
- piepzak
- toestak
- uitbrak
- uitstak
- uitvlak
- vastpak
- verbrak
- vervlak
- verzwak
- voerbak
- wegvlak
- aansprak
- afvalzak
- baanbrak
- hobbezak
- krikkrak
- meesprak
- naaldhak
- neerkwak
- neersmak
- onderdak
- openbrak
- terugpak
- toesprak
- vastplak
- vaststak
- versprak
- zonnepak
- oppervlak
- oversprak
- prullebak
- terugstak
- vastsprak
- prullenbak